Jozef

Ik ben Ruben, ik ben de oudste van tien broers. Nou eigenlijk van elf, maar nummer elf, dat is een verhaal apart...
Jakob, onze vader, heeft toen hij jong was de zegen van zijn tweelingbroer, Ezau, gestolen. Lang verhaal kort, hij werd verliefd op de jongste van twee zussen. Maar het hoort niet dat de jongste voor de oudste gaat. Dus trouwde hij eerst met de oudste, Lea, en later ook met het jongere zusje, Rachel. Mijn vader heeft dus twee vrouwen. Maar alleen Rachel is de liefde van zijn leven.
Wij tienen zijn zonen van Lea. En dan is er dus ons kleine halfbroertje Jozef. Hij is een zoon van Rachel, op haar is vader echt verliefd. En we kunnen aan alles merken dat Jozef, haar enige zoon, voor hem belangrijker is dan wij met z'n tienen samen. Pa zegt altijd dat hij zo trots op ons is, op ons allemaal. Pfff. Laatst heeft hij Jozef een hele mooie mantel gegeven. Wij kregen niks, ik bedoel maar...

Zoals gewoonlijk zijn wij met z'n tienen weer op pad om de schapen te hoeden. Jozef zit natuurlijk lekker thuis, bij z'n mammie. Of toch niet? Wat zie ik daar in de verte? Dus ik zeg tegen mijn broers: "Jongens, moet je kijken wie daar aankomt. Het is Jozef met z'n geweldige kleurenmantel."
Een van mijn broertjes doet een gemeen voorstel: "Als we hem nou grijpen en doodslaan. Dan gooien we hem verderop in die put. En dan zeggen we tegen pa, dat hij is aangevallen door een roofdier. Opgeruimd staat netjes, zijn we mooi van hem af."
Ik ben dus ook niet bepaald een fan van Jozef, maar om hem nou te vermoorden? Nee, dat doe je niet. Dus ik heb een tegenvoorstel: "In zo'n put gooien, is wel voldoende. Dan zijn we ook van hem af." Gelukkig zijn de andere jongens het met mij eens. Dus, zo gezegd zo gedaan. Nu zit Jozef verderop in een lege put. Niet verder vertellen hoor, maar vanavond help ik hem er wel weer uit.
Tja, dat was een heel mooi plan, maar het verloopt anders. Er komt een handelskaravaan langs. Ze zijn op weg naar Egypte. Mijn broertjes halen Jozef uit die put en verkopen hem als slaaf.
Wat moet ik nu tegen mijn vader zeggen?!


Opzoeken in de Bijbel: Genesis 29:18 tot 30:24 en 37:3-4 en 37:12-36
(lengte verhaal: 383 woorden)

Suggestie voor een verwerking:
Voorbereiding: Neem verkleedkleren of kleurige lappen mee. Hoeden en petten doen het ook altijd goed.
Opdracht: Trek je kleurigste kleren aan, of versier iemand met crêpepapier.
Doel: Visualisatie van het verhaal