Isaak

Abraham en Sarah hebben eindelijk een eigen zoontje gekregen. Isaak heet hij.
"Mama vertel nog eens hoe ik aan mijn naam kom?" Sarah moet lachen: "Nou vooruit dan nog één keertje. Het was op een avond. Ik was verdrietig..." "...Ja ja, dat stuk weet ik nu wel. Begin maar bij die stem." "Goed, je vader en ik zaten buiten, samen te huilen. Toen hoorde je vader die stem. Dat was God. Hij beloofde ons een zoontje. Nou ik lachen natuurlijk, want ik was al veel te oud om nog moeder te worden. Maar wat denk je?" "Ja, toen werd ik geboren!" "Precies en daarom heet je Isaak, want dankzij God kon ik weer lachen." In de verte ziet hij zijn vader aankomen, hij roept hem toe: "Papa, papa, mag ik je helpen met iets?"
Als Abraham bij de tenten komt, herhaalt Isaak zijn vraag. Abraham zegt meteen: "Ja zeker, sprokkel wat hout bij elkaar. We gaan naar de berg Moria, om te offeren." Trots gaat Isaak meteen aan de slag. Het is de eerste keer dat hij mee mag. Hij heeft ze wel al vaak zien gaan hoor, met hout en een schaapje of geit aan een touw achter zich aan. Maar deze keer mag hij mee! Al snel heeft Isaak een hele takkenbos bij elkaar. Zijn moeder helpt hem om het bij elkaar te binden.
"Kunnen we al gaan, papa? Ik heb hout genoeg!" Abraham knikt afwezig. Sarah herkent die blik. "Heb je die stem weer gehoord?" Abraham knikt opnieuw, maar hij zegt niks. Isaak kijkt van zijn vader naar zijn moeder en weer terug. "Wat zei die stem, pap?" Abraham zwijgt. Dan staat Abraham op en begint te lopen, Isaak volgt hem.

Na drie dagen zijn ze er bijna. Isaak loopt voorop, Abraham loopt vlak achter hem. Af en toe helpt hij zijn zoon, met een duwtje in de rug. Plots staat Isaak stil. "Wat is er jongen, we hebben toch net gerust?" "Dat is het niet pap. We hebben hout bij ons voor het vuur, maar waar is het offerdier?" Abraham zucht diep, hij durft bijna geen antwoord te geven. Hij kan toch niet zeggen dat Isaak zélf het offer is? Dan zegt hij: "God zal zorgen voor een offerdier, mijn zoon." Opgelucht, dat ze het niet vergeten zijn, stapt Isaak dapper verder.


Opzoeken in de Bijbel: Genesis 22:1-8
(lengte verhaal: 386 woorden)

Suggestie voor een verwerking:
Voorbereiding: Zorg voor teken of schildermateriaal.
Opdracht: In het verhaal moet Abraham zijn zoon Isaak gaan offeren. Een offer brengen dat kennen we nu vooral nog als uitdrukking. Het gaat er dan om dat je iets opgeeft voor iets anders. Bijvoorbeeld, je wil een duur speelgoed kopen. Als je daarvoor gaat sparen dan kun je minder of geen andere leuke dingen met je geld doen. Die dingen offer je dan op voor de spelcomputer. Wat kun je echt niet missen? (Elke dag een toetje, mijn telefoon, etc.) Kijk of je het een week lang kunt opofferen. Maak een tekening die je helpt om het vol te houden.
Doel: Nadenken over opofferen van iets.